alert logo Created with Sketch.

Nieuws

Fotoshoot hannibal midres 68
home Nieuws Omgaan met weerstand

Omgaan met weerstand

Weerstand op de werkvloer. Je veegt er liefst zo snel mogelijk de vloer mee aan. Maar zo simpel is het niet. Wat als je ermee geconfronteerd wordt? Ons advies: stel jezelf vragen. Een drietal is voldoende.

Maar eerst een woordje over weerstand. Weerstand is geen persoonskernmerk (zoals “Lore gaat altijd in weerstand”). Iemands persoonlijkheid speelt een rol in hoe hij/zij op een gewijzigde situatie reageert. Weerstand is verbonden met de inhoud van de verandering, de voorgeschiedenis van de organisatie/ persoon die weerstand biedt/ brenger van de boodschap/ relatie tussen de boodschapper-persoon die weerstand biedt en de manier waarop iemand benaderd wordt.

En wat doe je best bij weerstand? Vragen stellen dus. Door vragen te stellen krijg je inzicht in het waarom van de weerstand. Je wordt je bewust van de emoties die spelen bij de “opstandige” of “weerspannige”. En dat helpt je op zijn beurt om beter om te gaan met weerstand.

Eerste hulp bij weerstand: stel jezelf volgende 3 vragen:

  • Wat is weerstand?
  • Waar komt het vandaan?
  • Wie biedt de weerstand?

Wat is weerstand?

Weerstand hoeft niet meteen negatief te zijn, het gaat in de eerste plaats om een vorm van betrokkenheid. Weerstand zorgt voor diepgang. Het is een uiting, een reactie op iets wat gezegd wordt, iets dat zich voordoet, … Het is een vorm van feedback. Ergens tussen wens en angst vind je weerstand.

Als leidinggevende hoef je niet in te gaan op elke vorm van weerstand. Let er op als zaken terugkomen en als er zich een patroon begint te vormen.

Waar komt de weerstand vandaan?

  • In dubio over de verandering
  • Gedeeltelijke info ontvangen
  • Angst en onzekerheid (vb bij controleverlies over hun werk)
  • Tegengestelde belangen
  • Wantrouwen tegen de veranderaar/ verbeteraar (twijfelen aan de drijfveren)
  • Falende interactie (doordat er geen ruimte is voor reacties in een meeting)
  • Onwennig (het aanpassingsproces/ ongemak van de verandering in het begin)
  • Praktische problemen (vb bij verhuis, de verbouwingsoverlast)
  • Kinderziektes (vastlopen nieuwe applicaties…)
  • Oud zeer (bij het eerder meemaken van verandering waarbij geen rekening werd gehouden met weerstand)

Wie biedt weerstand?

  • Zijn het trekkers (de kop van de vis*) van de organisatie die weerstand bieden?
  • Is het de staart van de organisatie (van de vis*)?
  • Zijn het de mensen die vaker negatief gedrag stellen?
  • Zijn het vaak dezelfde personen?
  • Zijn het de mensen die onvoldoende op de hoogte zijn van het positieve resultaat van de veranderingen?

*Je ploeg is als een vis.. De kop: de voortrekkers zijn fan. Als je hen te snel laat lopen dan verliezen ze de rest van het lijf. De middenmoot: vormen de verbinding tussen de kopt en de staart. Ze zijn de kritische vriend. De staart zijn de behoudsgezinde mensen, ze willen niet snel verandering. Diegene die weerstand zouden durven tonen.

Als je veranderingen wil doorvoeren en betrokkenheid wil krijgen, dan moet je mensen de tijd geven om hierover mee na te denken, maar op een gegeven moment moet je ook voor de vooruit kiezen

In timing: let op voor de kop, heb aandacht voor de staart, maar volg vooral het tempo van de middenmoot!

TIPS

Door jezelf deze vragen te stellen sta je reeds een stap dichterbij de weerstand die geboden wordt. Er ontstaat een bewustmaking bij jezelf waarom de weerstand geboden wordt. Het doet je nadenken van hoe en waarom gaan we met weerstand omgaan? Wij geven jullie hierbij enkele tips mee. Zijn deze zwart-wit? Absoluut niet!

Weerstand kan negatief worden, door er niet/ verkeerd mee om te gaan…

  • Weerstand ontstaat (meestal) vanuit een verandering. Benoem deze verandering als verbetering.
  • Ga na bij iemand die weerstand toont, wat voor hem/ haar het negatieve gevolg moet/ zou kunnen zijn, op die manier kan je meer inspelen op hun noden.
  • Vraag aan de andere persoon waarom niet veranderen aantrekkelijk is voor de ander. Beoordeel niet, maar vraag dit uit interesse.
  • Benoem het non-verbale gedrag. Bv. Ik zie dat je met je ogen draait. (Verder geen interpretaties) – het non-verbale gedrag kan voor jouzelf ook als weerstand overkomen
  • Spreek de andere persoon aan, benoem dat je weerstand ervaart en vraag waarom hij/ zijn weerstand biedt
  • De andere die zich bezighoudt met zijn GSM i.p.v. te reageren/ te luisteren/ in gesprek gaan toont ook een vorm van weerstand (dit kan je vluchten noemen). Bestrijd deze persoon niet. Luister ernaar, vraag de persoon waarom hij/ zijn bezig is met zijn gsm (misschien privé-zaken?)